De luchtkwaliteit in horecagelegenheden is behoorlijk verbeterd sinds de invoering van het rookverbod.
Dit hebben de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderzocht. De cijfers van het onderzoek staven dat de concentratie fijnstof (PM2.5) in de lucht in een rookvrije ruimte gemiddeld negen keer lager is dan wanneer in deze gelegenheden nog gerookt wordt. Daardoor worden mensen die in deze horecagelegenheden werkzaam zijn niet langer blootgesteld aan ernstige luchtvervuiling.
Binnen het onderzoek is de luchtkwaliteit in 61 horecagelegenheden zowel v?als na de invoering van het rookverbod gemeten. Zowel na de eerste als de tweede meting zijn de resultaten besproken met de ondernemer. Het merendeel van de bezochte ondernemers reageerde positief op de bezoeken.
Tijdens het onderzoek werd gedurende twintig minuten het gehalte PM2.5, kleine stofdeeltjes in de lucht, gemeten. Deze deeltjes kunnen tot diep in de longen worden ingeademd, waardoor ze schade toebrengen aan longen, hart en bloedvaten. De PM2.5-niveaus worden gebruikt om de mate van luchtvervuiling aan te geven. Volgens de Europese Richtlijn Luchtkwaliteit mag een persoon jaarlijks gemiddeld aan 25 mg/m3 worden blootgesteld.
Uit het onderzoek blijkt dat het gemiddelde gemeten gehalte PM2.5 voor de invoering van het rookverbod bij de onderzochte bedrijven 488 mg/m33 was. Medewerkers die destijds bij deze bedrijven werkzaam waren, werden tijdens hun werk blootgesteld aan een concentratie PM2.5 die bijna twintig keer hoger is dan het maximale jaargemiddelde uit de Europese richtlijn. Bij de tweede meting, na de invoering van het rookverbod, bleek dat het gemiddelde gehalte PM2.5 was gedaald tot 54 mg/m3.

