Natuurlijk zijn goede f&b en gastvrijheid belangrijk, maar de ziel van de zaak wordt zeker ook gevormd door design. 3 vakmensen geven aan de hand van 3 stellingen hun kijk op horecadesign. “Kijk eens naar waar Nederland staat met cocktails en eten. Dat gaat met design vast ook gebeuren.”
Tekst: Carolien Dircken
1. Een goed design is duur.
Nee, luidt de eenduidige reactie van Paul Linse, Pauline Egge en Casper Reinders. Om de zaak goed in te richten is het niet nodig zakken met geld uit te geven. “Alles uitbesteden aan een designbureau en meubilair uit luxe folders bestellen, is gewoon duur”, begint Reinders. “En dan heb je nog niet eens per se iets bijzonders. Wie creatief is en goed kan zoeken, vindt vaak voor weinig geld erg bijzondere dingen om zijn zaak mee in te richten.” Dat herkent Egge. “Op mijn website staan veel voorbeelden van hotspots die met weinig budget zijn vormgegeven. Zo zie je in Spanje de mooiste dingen ontstaan doordat jonge ondernemers daar simpelweg niet de middelen hebben om architectenbureaus in te schakelen. Ze móeten creatief zijn.”
Volgens Egge hebben steeds meer Nederlandse ondernemers oog voor bijzondere details. “Slim, want dankzij Instagram kun je met een blikvanger uit je interieur makkelijk gratis publiciteit genereren. Dan kan het gaan om een prachtig bord of bijzondere menukaart. Design is namelijk meer dan inrichting en decor: het omvat het gehele concept, van bar tot tafellinnen. Dat moet in z’n geheel kloppen.” Linse stipt wel aan dat een bijzonder(e) behang of eyecatcher, niet het belangrijkste is. “Goed design heeft vooral ook te maken met de routings en flow. Als je een ruimte goed indeelt, heb je al voor 70% succes. Daarna volgen het behangetje en de decoratie.” En dan kan het dus zo duur gemaakt worden als de ondernemer zelf wil.
2. Een design dat de ondernemer zelf bedacht, geeft de zaak meer ziel dan het ontwerp van een bureau.
De meningen zijn verdeeld. “Ik mag hopen van niet”, lacht Linse. “Met mijn expertise als interieurarchitect wil ik juist die ziel van een bedrijf naar boven halen, door te kijken naar de mensen die de ruimte gaan vullen. Ik wil dat mijn ontwerp de ondernemer past als een maatpak en de emotie van een zaak versterkt. Daarom werken we ook altijd heel nauw samen met de opdrachtgever: ik weet precies wat zijn ideeën en strategieën zijn. Van de inrichting tot het decor: samen moeten ze de magie van de zaak vormen. Ik denk zelfs dat als een design niet klopt, dit de zaak kan ontzielen.”
Egge gelooft zeker ook in de expertise van een architect, maar vindt de eigen inbreng van een ondernemer daarbij net zo belangrijk. “Als je een heel gaaf idee hebt maar dit niet zelf kunt uitvoeren, is het slim om een architectenbureau in te schakelen. Je moet echter wel oppassen dat zo’n bureau niet continu eenzelfde trucje uithaalt en steeds hetzelfde soort design neerzet. Dat ziet een oplettende bezoeker ook.” Linse herkent dat probleem. “Elk bureau heeft een eigen handtekening; het ene werkt graag met veel wit, het andere hanteert veel bruintinten. In herhaling vallen is echter niet goed. Wij zijn daar erg alert op. Gelukkig zijn onze klanten ook kritisch: die willen geen stoeltje dat ze al eens ergens anders zagen.”
Reinders is nog stelliger: “Als ondernemer moet je ook een sterke, eigen mening hebben, want als een bureau naar jouw plan kijkt wil 6 man daar iets over zeggen. En dan houd je een afgevlakte versie over.” Met een (redelijk) specifiek voorbeeld naar een bureau stappen heeft volgens Reinders al helemaal niet de voorkeur. “Dan heeft zo’n ondernemer een zaak in New York gezien en zegt hij: maak maar na. Het resultaat? Een trotse ontwerper en een ondernemer die geen idee heeft wat-ie ermee moet, omdat het design totaal niet bij hem past.”
3. Veel Nederlandse horeca lijkt tegenwoordig op elkaar.
Absoluut, vinden de 3 kenners. “Wéér die schoolstoeltjes en simpele peertjes”, vat Egge het samen. Of, zoals Linse het zegt: “Het is allemaal industrieel en hipster, en zonder tattoo mag je niet in zo’n zaak werken.” Kortom, met een fast-casualrestaurant in een oude loods ben je niet meer onderscheidend. “Ondernemers kijken het allemaal bij elkaar af, maar daardoor verdwijnt de passie”, zegt Reinders. “Ik hou van authentiek, kan bijvoorbeeld echt genieten van een Chinees restaurant met tl-balken omdat die gewoon passen bij die zaak.” Hij zegt zelden verrast te worden door een nieuw bedrijf dat écht anders is. “Niet in Nederland, maar ook niet in het buitenland. Ik vind het design van veel zaken saai en veilig. Mijn bedrijven zijn trendsettend, juist omdat ik niet in trends denk. Ik loop een ruimte binnen en weet wat ik ermee wil. Ik krijg vaak de burgerlijke rotvraag waar ik mijn inspiratie vandaan haal. Door te léven. Door mijn ogen open te doen. Als ik op straat loop zie ik dingen die ik misschien niet bewust opsla, maar die ik later wel ineens wil gebruiken.”
Terug naar die eindeloze kopieën van huidig populair design. De 3 deskundigen snappen dit uiteindelijk wel. “Het is een makkelijke, goedkope trend”, zegt Linse. “Je trekt de kringloopwinkel leeg, zet wat staal tegen je bar, verft een wandje met schoolbordverf en klaar. Daarom denk ik ook dat deze trend nog wel even zal duren. Maar als reactie op het kille, industriële zullen mensen weer steeds meer gaan verlangen naar afgewerkte, verzorgde designs. In dergelijke golfbewegingen gaat het altijd.” Egge ziet het ook al voorzichtig op gang komen. “Je ziet nu horecabedrijven die weer voor een wat warmer design gaan, waarin je je snel thuisvoelt. The Lobby Fizeaustraat in Amsterdam bijvoorbeeld: door onder andere de wandkleden en Gubistoelen, voelt dit concept heel erg jaren ’70.”
“Het kan allemaal veel origineler, maar het design in de horeca is al zo veel beter dan dat het 10 jaar geleden was”, sluit Reinders af. “En kijk eens naar waar Nederland staat met cocktails en eten. Dat gaat met design vast ook gebeuren. Uiteindelijk.”
Paul Linse
Eigenaar en oprichter van Studio Linse. Hij ontwierp het interieur voor, onder andere, De Plantage, RIJKS en bar-brasserie Occo.
Pauline Egge
(Horeca)designjournalist en -blogger. Liefhebbers en professionals uit de hele wereld volgen PetitePassport.com om op de hoogte te blijven van internationale trends.
Casper Reinders
Horecaondernemer, interieurdesigner en eigenaar van onder andere Jimmy Woo, Bo Cinq en Lion Noir.





